elihu uit buz


-Elihu (William Blake)-


De drie vrienden zagen af van elk verder gesprek met Job.

Hij hield zichzelf toch voor onschuldig.


Maar Elihu, zoon van Barakel

van de familie Ram uit Buz

ontstak in toorn.


Toornig was hij op Job

die meende tegenover God in zijn recht te staan.


Toornig was hij op de drie vrienden

die met al hun gepraat niet in staat waren gebleken

Job van zijn schuld te overtuigen.


Gedurende heel het gesprek had Elihu geduldig gezwegen

omdat de anderen ouder waren.


Nu de drie vrienden niets meer wisten te zeggen

ontstak hij - zoals gezegd - in toorn.


En Elihu, de zoon van Barakel uit Buz

sprak als volgt:

32:2-6



"Welnu, in mijn bijzijn hebt u gezegd

- ik hoor het u nog zeggen:

'Rein ben ik en zonder schuld, zuiver en zonder zonde

maar God zoekt schijnargumenten om mij als zijn tegenstander te kunnen behandelen.

Hij doopt mijn voeten in de kalk, bewaakt mijn gaan en staan.'


Mijn antwoord is: U hebt het mis

God is immers veel groter dan de mens.


En dan: uw verwijt als zou God niet ingaan op tegenargumenten!

Mijn antwoord is: God spreekt herhaaldelijk, heus

maar niemand die erop let.


In dromen, nachtelijke visioenen

als de mens in diepe slaap valt

of sluimerend neerligt op bed

dan wil Hij gehoord worden

schrikt op door Zijn Waarschuwing.

Om de mens zijn hoogmoed af te leren

en hem daarvan te genezen.

Daarmee behoedt Hij hem voor de afgrond

en hoeft de mens niet het moeras in.


Ook ziekte en bedlegerigheid manen hem

en diep ingevreten koorts in zijn gebeente.

Hij kan geen eten meer zien

zelfs zijn lievelingskost staat hem tegen

zijn lijf teert zienderogen weg

kon je vroeger zijn ribben niet zien

nu kun je ze tellen.

Dan komt de afgrond dichtbij

en staat hij vlak voor het moeras van de dood.


Maar als dan een engel hem bijstaat

een van de ontelbaren voor hem opkomt

en hem de rechte weg wijst

dan is God hem genadig en zegt:

'Laat af, hij hoeft de afgrond niet in, ik vind het zo genoeg.'


Dan wordt zijn lichaam weer jong en fris

dan begint hij zijn tweede jeugd.

Hij mag weer bidden, want God heeft hem lief

Hij schenkt hem Zijn Gunst, Zijn Vreugde

en nieuwe gerechtigheid.


Hij mag weer zingen onder de mensen:

'Ik zondigde, ging verkeerde wegen

maar werd minder bestraft dan ik had verdiend.

God heeft mij van de afgrond gered

en ik geniet weer van het licht.'


Já, zulke dingen doet God voor de mens.

Tot twee-, tot driemaal toe.

Hij weerhoudt hem van de afgrond

en schenkt telkens opnieuw geluk en leven.


Let nu op, Job, en luister naar mij.

Nee, zwijgen, ík heb het woord!


Ach, natuurlijk, als u een weerwoord hebt

spreek gerust, u krijgt een open kans.

Zo niet, luister en zwijg!

Ik geef les in wijsheid."


[33:8-33]

Reacties

Populaire posts van deze blog

joúw vondst? 2

waarom? waarom?

joúw vondst? 1