rijkste man van Uz
Eens leefde er in Uz
een onberispelijk en rechtschapen man die Job heette.
Hij vreesde God en hield zich ver van het kwaad.
Zeven zonen had hij en drie dochters.
Hij bezat zevenduizend stuks kleinvee [schapen]
drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen, vijfhonderd ezelinnen
en zeer veel slaven en slavinnen: hij was de rijkste man van heel het Oosten.
Zijn zeven zonen waren gewoon om de beurt een dag feest te geven.
Ieder in zijn eigen huis.
Ook hun drie zusters nodigden zij op die maaltijden.
Als ieder aan de beurt was geweest
riep Job hen bij zich voor een reinigingsceremonie.
Vroeg in de morgen bracht hij dan een brandoffer voor ieder van hen.
'Want,' zei hij, 'misschien hebben mijn zonen gezondigd
en God in hun hart vervloekt.'
Dit was zijn vaste gewoonte.
[1:1-5]
Reacties
Een reactie posten