zoveel goeds gedaan!



Ik had mijn ogen de wacht aangezegd:

niet meer naar meisjes kijken! 

En wat is mijn lot van Godswege?

Wat beschikt de Almachtige uit den hoge?


Rampspoed voor de bozen - zegt men

tegenslag voor allen die kwaad bedrijven.

Maar Hij zíet toch hoe ik leef!

Telt toch al mijn stappen!

Liet ik mij ooit in met afgoden?

Of was ik uit op zulk bedrog?


Als God mij eerlijk weegt

moet Hij weten wat ik waard ben.

Als ik stappen zet naast de weg

als mijn hart doet wat mijn ogen begeren

als ik inderdaad vuile handen heb

laat dan een ander eten wat ik heb gezaaid

uitrukken wat ik heb geplant.



Als mijn hart zich liet verleiden door een vrouw

en ik zat te loeren aan de deur van mijn buurman

laat dan mijn vrouw koren malen voor een ander

laat anderen haar dan maar bezitten.

Want zoiets is ontucht, een misdaad

die voor de rechter dient gebracht

een dodelijk vuur dat almaar verder vreet

en al mijn bezittingen zou verslinden.


Heb ik slaaf of slavin ooit hun recht onthouden

als zij iets met mij hadden? 

Nee, want wat zou ik moeten doen als God mij riep

wat antwoorden als Hij mij rekenschap vroeg?

Een moederschoot vormde mij

een moederschoot vormde hen

Een en Dezelfde gaf ons

het leven in die schoot.


Nooit heb ik armen geweigerd waarom zij vroegen.

Nooit weduwen overgelaten aan hun lot.

Nooit mijn brood alleen opgegeten

zonder het te delen met de wezen.

Omdat God mij grootbracht als een vader

zorgde ik voor hen, al sedert mijn jeugd.

Als ik een naakte tobber zag, of een arme zonder kleren

dan was zijn lijf mij dankbaar, omdat het zich mocht hullen

in de wol van mijn schapen.





Als ik ooit mijn vuisten hief tegen wezen

omdat ik vriendjes had onder de rechters in de poort

dan mag mijn schouder uit zijn kom schieten

en mijn arm middendoor breken.

Ja, de vrees voor Gods Wrekende Hand weerhield mij

tegenover Zijn Majesteit was ik weerloos.


Heb ik ooit mijn hoop gesteld op geld?

Tegen het goud ooit gezegd: 'Mijn steun en toeverlaat ben jij?'

Heb ik mij ooit voor laten staan op mijn rijkdom

op zoveel bezit met eigen hand verworven?

Heb ik, bij het zien van de stralende zon

en de prachtig voortschrijdende maan

mij ooit heimelijk laten verleiden

om hen met handkussen te vereren?

Zoiets zou een misdrijf zijn

dat voor de rechter dient.

Dan zou ik God in de hemel

hebben verloochend!


Heb ik gejubeld over de tegenslag van mijn vijand?

Was ik vol leedvermaak als ongeluk hem trof?

NEE, mijn mond heeft niet gezondigd

door hem vloekend naar het leven te staan.



Mijn huisgenoten kunnen getuigen:

ieder van ons kreeg vlees in overvloed.

Geen vreemdeling hoefde buiten te slapen

voor reizigers stond mijn deur altijd open.


Heb ik mijn zonden achterbaks gehouden

mijn schuld in mijn binnenste weggemoffeld?

Dan zou ik toch schichtiger zijn voor de mensen

mij gedekt houden voor de afkeuring van mijn familie

altijd mijn mond houden en de deur niet uit durven.


Ach, werd er maar naar mij geluisterd!

Ziehier mijn handtekening - nu is het woord aan de Almachtige!

Had ook mijn aanklager alles maar op schrift gesteld

dan zou je meemaken hoe ik zelf ermee aan kwam dragen

en het als een krans om mijn hoofd bond.

Elk van mijn schreden zou ik verantwoorden

met open vizier voor Hem verschijnen.


Als mijn akkers om vergelding roepen

als alle voren van mijn land er triest bij liggen

als ik wel vruchten at, maar niet betaalde en pachters uitbuitte

dan mogen dorens uitschieten op de plaats van de tarwe

stinkend onkruid op de plaats van de gerst.


[31:1-40]

Reacties

Populaire posts van deze blog

joúw vondst? 2

waarom? waarom?

joúw vondst? 1