elifaz' repliek 2
Heimelijk sprak iemand tot mij,
fluisterde mij iets in het oor,
op het onrustig uur van droomgezichten,
als diepe slaap de mensen overmant.
Schrik en angst grepen mij aan,
een siddering voer door mijn gebeente.
Een windvlaag trok langs mijn gezicht,
storm deed mijn lijf huiveren.
Daar stond het.
Een gestalte - ik weet niet wat.
Hij stond vlak voor mijn ogen.
Het was stil - ik hoorde een stem.
'Kan een sterveling rechtvaardig zijn voor God,
een mens onbesmet voor zijn Maker?'
Zelfs in Zijn dienaars stelt Hij geen vertrouwen.
Zelfs in Zijn engelen bespeurt Hij nog smetten.
Hoeveel teméér bij hen
wier woning uit leem is opgetrokken
en stof tot grondslag heeft.
Als motten worden ze geplet.
Van vandaag op morgen vermorzeld.
Ze gaan naamloos te gronde, voorgoed.
Het touw van hun tent wordt losgerukt.
Dood zijn ze eer ze het weten.
[4:12-21]
Reacties
Een reactie posten