geluk verwachtte ik


-Bespotting van Christus (Caravaggio-school)-


Maar nu

nu word ik uitgelachen door jongeren

wier vaders ik nog niet als herdershond zou willen.


Niets is ermee aan te vangen!

Ze missen alle energie, zijn het die niets presteren.

Ze stropen de wildernis af naar eten

scharrelen wat op in de lege woestijn

plukken melde en wilde blaren

en eten wortels van de brem.


Ze worden uit de gemeenschap gestoten

nagejouwd als dieven.

In ruige wadi's huizen ze

in grondholen of bergspelonken.

Ze laten hun gebrul horen vanonder de struiken

en hokken er bij elkaar, eerloos, naamloos

weggejaagd uit hun land.


-Bespotting van Christus (A.Carracci)-


En diezelfden zingen nu spotliedjes, en roddelen over mij.

Vol afschuw blijven ze op een afstand, of spuwen me zelfs in het gezicht.

Tomeloos gaan ze op mij los, ongeremd vieren zij zich uit.

In drommen staan ze plotseling naast me

laten mij struikelen, banen een weg

voor hun dodelijke aanval.

Mijn pad breken ze op.


Zij kiezen de zijde van mijn ongeluk

mijn zijde kiest niemand.

Als door een gapende bres

snellen ze op mij toe

in golven ten aanval trekkend

dwars door het puin.


Van overal komt verschrikking op mij af

mijn eer wordt weggevaagd door die storm

mijn roem drijft weg als een wolk.


-Zelfportret als spotter (J. Ducreux)-


Daarom breek ik uit in tranen

want dagen van ellende houden mij in hun greep.

's Nachts priemt de pijn tot in mijn beenderen

dat knagend zeer kent geen slaap.


God, de Geweldenaar, bezoedelt mijn kleed.

Want nauwelijks heb ik het aangetrokken 

of Hij smijt me tegen de grond

en daar lig ik dan

een hoopje stof en as.


Roep ik om hulp, Gij antwoordt niet

al ziet Gij mij goed staan.

Gij zijt mijn Tiran geworden

en achtervolgt mij met Uw Machtige Arm.

Gij licht mij op, sleurt mij mee op de wind

en schudt mij heen en weer in de storm.


Dit is zeker:

Gij drijft mij terug in de dood

het verzamelhuis van al wat leeft.


-De verdrukten nabij (James Tissot)-


Maar laat toch al wie niet geruïneerd is de hand uitsteken

als iemand in nood daarom bidt en smeekt!

Ben ik soms niet droef geweest met de bedroefden?

Arm met de armen...


Daarom verwachtte ik geluk, maar ongeluk kwam.

Daarom verwachtte ik licht, maar duisternis kwam.

Mijn maag komt in opstand, blijft onrustig. 

Want voor mij zie ik alleen maar ellende.

In lompen loop ik rond, verloren in de kou.


Sta ik nog op in de vergadering

dan slechts als smekeling.


Voortaan woon ik onder de woestijndieren

als een soort jakhals of struisvogel.

Mijn huid wordt zwart en scheurt los

mijn beenderen gloeien van koorts.

Geen harp en fluit meer

alleen ach en wee. 


[30:1-31]

Reacties

Populaire posts van deze blog

joúw vondst? 2

waarom? waarom?

joúw vondst? 1